Dag 8
We worden wakker naast de visvijver en de dag begint voorspoedig. Hoewel we aardig wat hoogtemeters maken, stelt het weinig voor vergeleken met de bospaden van de Vogezen. Dennis heeft even zitten rekenen en komt tot de conclusie dat het de rest van de dag alleen maar makkelijker gaat worden. Nog geen vijf minuten later staan we voor een bos waar volgens de gps een pad moet zijn – maar dat pad is nergens te bekennen. Gelukkig loopt er vlakbij een fietspad langs het kanaal. We kunnen lekker doorbrommeren, dus de sfeer zit er goed in. Zo’n 40 kilometer voor het eind worden we nog verrast met een stevige klim, waarvan ik weer een stuk moet lopen. Een dag niet gehike-a-biked is een dag niet geleefd.
Na deze klim komen we op de Chemin du Train. Vroeger lag hier een treinspoor en dat is nu een fietspad, wat betekent dat er weinig steile stukken in zitten. We rollen heerlijk naar beneden, richting onze camping in Pontarlier. We zijn er zelfs vóór het donker, en dat terwijl we vandaag 137 kilometer hebben afgelegd. De dag voelt als een welkome rustdag na al het geploeter van de afgelopen dagen.

Dag 9
We vervolgen de Chemin du Train en rijden de Jura in. In de ochtend doen we lekker rustig aan: we ontbijten bij een bakkertje en maken al snel de tweede koffiestop van de dag. Vandaag genieten we nog even van het goede weer, want voor de rest van de week wordt regen voorspeld.
Het begin van de Jura is prachtig, maar als snel wordt de route weer uitdagend. Er zijn veel steile klimmetjes, en op veel plekken ligt sneeuw waardoor we moeten lopen. Vlak nadat we Zwitserland inrijden, komen we een prachtig hutje tegen waar we lunchen. We hadden hier graag willen slapen, maar het is pas twee uur ’s middags, dus we besluiten toch maar om nog een stuk door te fietsen. Dennis heeft wederom berekend dat na deze klim het zwaarste deel van de dag achter de rug moet zijn…
De ochtend ging soepel dus we hebben er zin in. Maar – voor de zoveelste keer deze tocht – verandert dat na de lunch. In Zwitserland hebben ze het voor elkaar gekregen om terrein dat op de kaart plat lijkt, toch enorm traag te maken. We volgen een rotsachtig wandelpad dat langs de grens loopt, en we komen nauwelijks vooruit. Twee uur na de lunch zijn we pas acht kilometer verder. De grote les van vandaag: ik kan beter niet uitgaan van Dennis’ berekeningen. Een paar keer proberen we een meer fietsbaar pad te vinden, maar dat lijkt hier niet te bestaan. Het plan voor vandaag was 130 kilometer, maar als we eindelijk het bos uitkomen, zitten we pas op 70 en is het al half zes. Gelukkig zijn we inmiddels meesters in verwachtingen bijstellen, dus we stoppen bij de volgende supermarkt en gaan op zoek naar een andere slaapplek voor vanavond.
Alle campings in de omgeving zijn gesloten en op de kaart zijn geen hutjes te vinden, dus we bereiden ons voor op de eerste nacht wildkamperen in onze tentjes. Er komt nog een stuk bos aan, dus we besluiten om daar op zoek te gaan naar een geschikte plek.
Dat blijkt toch lastiger dan gedacht. We fietsen vooral langs een autoweg en overal hangen bordjes dat wildkamperen niet is toegestaan.
Ineens duikt er een hutje op langs de weg. We weten zeker dat deze niet op de kaart stond, maar gaan toch even kijken of het toegankelijk is. In eerste instantie twijfelen we of het de bedoeling is dat hier geslapen wordt, maar dan zien we een bord hangen waarop — vrij vertaald — staat: “Voor het plezier van iedereen, laat deze plek netjes achter.” Dat klinkt toch alsof we hier hartstikke welkom zijn.
We dineren bij kaarslicht en maken ons klaar voor de nacht. Het is de eerste keer dat we zelfs een deur hebben in het hutje, en het verrassingselement van de plek maakt het extra leuk.

Dag 10
Het eerste stuk van de dag gaat soepel. De paden lopen door het bos, maar zijn niet zo erg als gisteren. Totdat het pad ineens ophoudt, terwijl de gps aangeeft dat we gewoon door moeten. Het is niet de eerste keer dat we het spoor een beetje bijster zijn, dus we lopen door de bosjes in de richting die de gps aangeeft. Maar dan staan we op een open veld en zijn er eigenlijk nergens paden te bekennen.
Ook op de kaart zien we geen paden in onze buurt. Dit voelt toch wel als het meest verdwaald dat we tot nu toe zijn geweest. Na wat discussie over het beste plan keren we terug in de richting waar we het laatst nog op een pad zaten. Daar zien we een vaag spoor dat ooit dienst moet hebben gedaan als pad. Niet veel later komen we weer op een duidelijk pad en belanden we zelfs op de plek waar de gps ons wilde hebben.
Inmiddels is de lucht helemaal dicht getrokken. We vinden het allebei geen goed idee om verdwaald in een bos op de berg te staan als het gaat onweren, dus we leggen de route een stukje om via een nabijgelegen autoweg. Al snel daarna voelen we druppels, en voor het eerst deze tocht trekken we onze regenjassen aan. De route over de autoweg is goed te doen en in het eerste dorpje stoppen we voor koffie om de bui voorbij te laten trekken.
“Pain is just the French word for bread.”
Na 55 kilometer bereiken we het hoogtepunt van de dag (voor Dennis): een klim van ruim 20 kilometer met bijna 900 hoogtemeters. Dennis kijkt hier al twee dagen naar uit. Het originele plan was om vandaag de dag te beginnen met deze klim, maar door de vertraging van gisteren moest hij nog even wachten.
We hebben afgesproken om de klim op ons eigen tempo te rijden en boven op elkaar te wachten. Daar wacht voor mij het hoogtepunt van de dag: een pain au chocolat die we vanochtend bij het bakkertje hebben gehaald. Inmiddels is de zon weer tevoorschijn gekomen.
De klim stelt zeker niet teleur. Hij begint over een asfaltweg waar net bomen zijn gekapt, dus zelfs daar moeten we over boomstammen klauteren. Maar de echte uitdaging begint zodra we het bos in duiken. Uiteraard zijn er weer stukken hike-a-bike. Mentaal voelt de klim eindeloos; ik tel elke meter af.
Ik zit al een tijd op mijn lichtste versnelling en heb eigenlijk geen keuze over hoe veel moeite ik wil doen – als ik nog langzamer ga, val ik om. Onderweg moet ik denken aan de sticker bij Filipe thuis: “Pain is just the French word for bread.”
Ruim twee uur later bereiken we de top, waar we een mooi grasveldje vinden voor de lunch.
Helaas laat het weer ons niet lang genieten van de pain au chocolat, want het trekt alweer dicht en het begint te regenen.
We hebben ook nog een ander probleem: we zijn allebei al een tijdje bijna door ons water heen, en volgens de kaart komen we voorlopig geen waterpunten tegen. Als we langs een boerderij komen, vraag ik in mijn beste Frans om un peu d’eau, en de vriendelijke man voorziet ons weer van water.
Helaas zit het klimwerk er nog niet op voor vandaag. We zien nog een behoorlijke bult op onze gps. Zodra we aan de klim beginnen, zien we wandelbordjes richting “Le Grand Colombier” – een bekende berg die vaak in de Tour de France beklommen wordt. We wisten allebei niet dat die in onze route zat, maar het is natuurlijk wél leuk om te kunnen zeggen dat je hem hebt beklommen.
Het komt echter niet voor gratis. We blijken de gravelklim te pakken, met lange steile stukken waar we weer moeten lopen. Als we dan eindelijk de top bereiken komt de grote deceptie van de dag: we staan op de top van de klim in onze route, maar niet op de top van de Grand Colombier. We kunnen de top zien liggen, maar dat zou nog een flink stuk extra klimmen zijn, en het is inmiddels al best laat op de dag (en we zijn er allebei wel klaar mee). Dennis vindt het moeilijk te accepteren dat we niet naar de top gaan. Ik zit met mijn gedachten al bij de warme douche van de camping en vind het eigenlijk wel prima – tot twee uur geleden wist ik niet eens dat we in de buurt van die top zouden komen.
De afdaling is nog super technisch en zwaar. Dennis maakt een acrobatische salto over zijn stuur, maar gelukkig is de landing zacht. Het is goed dat we niet meer naar de top zijn gefietst, want dan hadden we dit stuk waarschijnlijk in het donker moeten doen. In Culoz vinden we een camping met prachtig uitzicht op de berg – zo kunnen we er toch nog van genieten. De pizzeria heeft geen pizzadeeg meer dus we eten twee broodjes en tiramisu. Veel te weinig, maar daarna kan ik eindelijk onder de warme douche.

Dag 11
De dag begint met regen, dus we ontbijten in onze tentjes en pakken onze spullen nat in. Gelukkig is het droog als we op de fiets stappen. We volgen een prachtig fietspad langs de Rhône, met mooie natuur om ons heen, en we kunnen lekker doortrappen.
Maar wat hadden we ook alweer geleerd over voorspoedige ochtenden? Juist. Dat er tegenslagen op de loer liggen.
Tijdens de eerste klim komen we opnieuw op een stuk waar de route niet lijkt te bestaan. Hoewel we vorige keer hadden afgesproken om in zo’n situatie eerst op de kaart te kijken, beweer ik dat ik het pad nog zie lopen – dus dat het wel goedkomt. Niet veel later ben ik het pad toch kwijt (oeps), en moeten we onze fietsen door struiken slepen en over hekken tillen.
Op een paar plekken ligt prikkeldraad op de grond. Hoewel we voorzichtig proberen te zijn, hoor ik het gevreesde geluid van een lekke band. Als we de weg weer gevonden hebben, moet ik daar toch wat mee doen. Het regent inmiddels weer, we hebben het allebei koud, en het gat is moeilijk te vinden omdat alles nat en vies is. Als ik het eindelijk heb geplakt en het wiel terugzet, hoor ik opnieuw datzelfde geluid… De moed zakt me in de schoenen.
Ik controleer of ik het eerste gat niet goed geplakt heb, maar dat is in orde – er zit dus een tweede gat in de band. Dit keer heb ik de energie niet om het gat te zoeken, dus ik leg er een nieuwe binnenband in.
We hebben meer dan een uur stilgestaan in de regen en zijn allebei flink afgekoeld. Je kunt je voorstellen dat de stemming op zo’n moment niet erg gezellig is. We spreken af om door te fietsen tot we een afdakje vinden, zodat we daar een plan voor de rest van de dag kunnen maken.
Het afdakje laat lang op zich wachten – wat op zich wel fijn is, want het geeft ons de tijd om onszelf warm te trappen.
Eenmaal gestopt bij een bushalte zijn we allebei helemaal doorweekt. De regen lijkt de komende uren en misschien wel dagen eigenlijk niet minder te worden. Gelukkig zijn we het allebei eens dat we in dit weer liever gewoon flink doorfietsen dan van de rest van de dag koud in de tent te zitten. We maken een koffiestop waar we de route verleggen over asfaltwegen. We vinden een camping op 50 kilometer afstand. Het is nog best ver, maar we zetten onszelf in brommermodus en gaan aan de bak.
“Als je het koud hebt, moet je harder trappen.”
Dennis en ik zijn vanuit de triathlon gewend om urenlang met het hoofd naar beneden door te ploeteren – en dat is dan ook hoe we naar de camping racen. Eigenlijk gaat het best lekker. En eigenlijk is de omgeving echt supermooi, zeker met de regenwolken die mysterieus tussen de bergen hangen. Af en toe kijk ik om me heen en kan ik zelfs even genieten.
De plek van de camping is echt prachtig. Misschien is het omdat ik lage verwachtingen had van dit deel van Frankrijk dat ik extra onder de indruk ben.
Op de camping maken we het hele toiletgebouw vies met onze natte spullen die we uithangen in de hoop dat ze enigszins kunnen drogen. Ons avondeten bestaat uit het brood dat we eigenlijk voor de lunch hadden gekocht – daarvoor was het vandaag veel te koud en nat.
Gelukkig is er op de camping een plek waar we binnen kunnen zitten, dus dat is wel lekker. Uiteindelijk hebben we vandaag toch 138 kilometer gefietst, maar het voelde als een enorm lange dag. We zien er een beetje tegenop als de rest van de week er ook zo uit gaat zien.
Dan ontvang ik een berichtje van mijn tante, die onze tocht aan het volgen is. Zij zijn bij hun vakantiehuis in Dieusse, in Zuid-Frankrijk. Ze schrijft dat het daar flink regent en dat ze hoopt dat wij wat meer geluk hebben met het weer.
Dat zet mij aan het denken: hoe ver ligt Dieusse eigenlijk van onze route af? Het blijkt dat we er vlak langs komen. Als we flink doortrappen (168 kilometer), zouden we er zelfs morgenavond kunnen zijn.
Het is een behoorlijke afstand, maar de belofte van een warm bed doet ons niet eens een beetje twijfelen. We spreken af dat we morgen bij hun komen slapen.

Nu we de Jura uit zijn, kunnen we wat kilometers goedmaken. Het is jammer van de regen, maar eigenlijk voelen we ons prima. En als we morgen niet wéér nat onze tent in hoeven, dan voelt het ineens allemaal een stuk minder eindeloos. We zijn nu echt aangekomen bij het laatste stuk van de tocht.
Una altra vegada disfrutant de les teves aventures
De grote les die ik onthoud is dat je met heel kleine dingen opeens héél gelukkig kan zijn!
En die French bread quote is onbetaalbaar! 😉